top of page
Capture.JPG
2.jpg

Inwendig verlichte signalisatie

Définitie:
Verlichte signalisatie bestaat uit het geheel van lichtgevende hulpmiddelen met als doel het wegverkeer te regelen.
Bij het MuSé is dit departement toegespitst op vier hoofdthema’s:

Nissen L3.png
1974 A21.png
Tricolore 3.png
Borne meta.png
Inwendig verlichte signalisatie

Inwendig verlichte signalisatie

1974 A21.png

Het MuSé heeft weinig documentatie over dit type borden, die gedurende meer dan een halve eeuw heel veel langs de Belgische wegen te vinden waren.
Deze nogal bijzondere borden hebben het wegennet als het ware overspoeld vanaf de jaren ’60. Ons onderzoek wijst uit dat inwendig verlichte verkeersborden al bestonden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze borden waren toen cirkelvormig en hadden de vorm van een halve bol. Hoogstwaarschijnlijk zullen ze verlicht geweest zijn door middel van gloeidraadlampen (gloeilampen) die achteraan in het bord zaten.

Rue Neuvice
Liège
1953

Neuvice 1953.JPG
rétroéclairé 1960.JPG

Liège
1960

Deze borden waren toen allemaal cirkelvormig van form. Dat zou waarschijnlijk nader verklaard kunnen worden door de materialen, gebruikt om het caisson te vervaardigen. Het was immers niet mogelijk om zonder bijkomende moeilijkheden andere vormen te maken.
Pas met de komst van glasvezel en polyesterhars overwoog men andere vormen. Polyester werd in 1941 uitgevonden in Engeland en werd overgenomen in  Frankrijk in 1954 (en waarschijnlijk ook in hetzelfde jaar in België). Hieronder een paar illustraties:

C1

Rétro 1.JPG
Rétro 4.JPG

F61

Rétroéclairé 3.jpg

A21
Sinds 1975

Rétro 3.JPG

F31

Naarmate de tijd vorderde, beheersten men de techniek beter. Fabrikanten waren dan ook in staat om zeer grote panelen te maken:
Rétro grand 1.JPG
Grand 2.jpeg

N 633 - Km 4,3
1977
Liège

N 63 - Km 10,8
Neupré

Profiel van het bord en van de weg:
Eenzelfde bord had uiteenlopende afmetingen afhankelijk van de breedte van de weg waar men het plaatste. Het bord D1 heeft een diameter van 60 cm en is onderworpen voor een normale weg. Het rechtste bord is 90 cm in diameter, aangezien het ontworpen is voor een snelweg.
D1 petit.JPG
D1 grand.JPG
Lichtbronnen:
Naarmate dit type van borden meer voorkwam op rijkswegen en autosnelwegen, besloot men om fluorescentiebuizen (TL-lampen) te gebruiken als lichtbron. Dat zijn T12-fluorescentiebuizen (met een buisdiameter van 38 mm) in verschillende stroomsterktes die in alle borden gebruikt konden worden. We hebben één uitzondering teruggevonden: een bord B1 en een C31a bord met zeer kleine afmetingen. Ze bevonden zich op de A503 ter hoogte van Marcinelle-Sud en werden elk verlicht met een gloeilamp. Het aantal lampen varieerde van bord tot bord. Aangezien T12-lampen in 2012 uit de markt gehaald werden, werden vervolgens dunnere T8-lampen gebruikt (diameter van 26mm). In dit geval zijn het er twee, maar op grotere borden (op snelwegen) kunnen dit er drie zijn.
Tube 1.JPG
Tube 2.JPG

2 x 18 watt
(T8-lampen)

Tubes nombre.JPG

Bord B1, uitgerust met 2 T8-lampen van 18W
Chênée, kruispunt N30 et N61
Oktober 2020

Marcinelle.JPG

Marcinelle Sud
In augustus 2014 nog aanwezig, verwijderd in 2017

Liège.JPG

F31 bord, uitgerust met 2 T8-lampen van 36W
E25, uitrit 50 ‘Baraque de Fraiture’, N89
September 2023

F23c bord, utgerust met 2 T8-lampen van 15W
E25, uitrit 50 ‘Baraque de Fraiture’, N89
September 2023

Een verlicht bord was zeer goed zichtbaar voor de weggebruikers. Maar wat met een bord dat niet brandde? (bij storing, defect, lampen buiten werking, …) In het linkse voorbeeld branden alle lampen en het is goed zichtbaar. De rechtste opstelling is slechts half verlicht maar nog steeds zichtbaar. Wat als het gehele bord uitgeschakeld wordt? …
Allkumé.JPG
demi allumé.JPG

E25-snelweg, Werbomont, oktober 2023

Eclairage.jpg

Bijna alle gemeenten zijn duidelijk verlicht, terwijl Malmédy praktisch onzichtbaar is.

Het bordje ‘N66’ is uitgerust met 2 T8-lampen van 15W.
Elke richtingspijl (F29 en F33b) heeft 2 T8-lampen van 36W.
Voor de hele opstelling is dus 678W nodig om het volledig te verlichten.

Om dit probleem in geval van storing te verhelpen, installeerde de wegbeheerder soms verlichte borden met een transparante retroreflecterende folie op de voorkant. De borden waren echter vrij fragiel, de folie kwam gemakkelijk los en het geheel was bovendien niet goed bestand tegen de tand des tijds.
Rétro 5.JPG

E25-autoweg
Werbomont
Oktober 2023

Hetzelfde afgeleefde bord, overweg gefotografeerd

B1 abimé.JPG
Wanneer een grote lichtbak vernieuwd werd, gebruikte men vanaf de jaren 2000 metaaljodidelampen in plaats van de klassieke TL-lampen. Dat maakte niet enkel het onderhoud gemakkelijker, maar verhoogde ook de veiligheid van de technici. Er zijn namelijk gevallen bekend van technici die naar beneden vielen omdat het voorvlak van het bord loskwam. Men moet immers aan de binnenkant van de bak de lampen vervangen.
2b.JPG
20230427_194352.jpg

F25-bord, N 89
Verlichting met metaaljodidelampen van 400W elk

20201004_141517.jpg

Binnenkant van de caisson
De technicus was bezig met het vervangen van de lampen, links zichtbaar. Rechts ziet men het voorvlak, dat loskwam en de val van de man veroorzaakte.

Gecombineerde borden:
Inwendig verlichte borden konden met andere gecombineerd worden, of bovenop verkeerslichten geplaatst worden. Bij die laatste situatie was de enige beperking de toegang tot het bord (aan de achterkant) voor onderhoud.
Combinés.JPG

Tilff-Cortil

Quai Borgeut Chenée.JPG

Chênée

Superposé 1.JPG

Trooz

We hebben ook verlichte borden teruggevonden met geïntegreerde knipperlichten. Hieronder een voorbeeld van dergelijk bord op de N4 in Martelange (oktober 2023). De twee knipperlichten werken op LED, voorheen waren de voorzien van gloeilampen.

Socal-Light

Hiernaux juillet 2019.JPG

Op het wegennet rondom Charleroi kwamen veel borden voor met veranderlijke aanduidingen. In de zwarte vlakken kan een voorgeprogrammeerde boodschap verschijnen, afhankelijk van de verkeerssituatie. Gebruikte materialen waren glasvezels en halogeenlampjes. Vòòr deze opstelling stond steeds een voorwegwijzer, die volgens hetzelfde principe werkte. De foto werd genomen in augustus 2022 (tunnel van Hiernaux te Charleroi, N90). Nadien zijn deze borden verwijderd.

Bevestiging van een lichtbak aan een paal:
Er is ook een evolutie zichtbaar in de manier waarop de verlichte borden bevestigd werden aan steunen. Eerst werd een uitsluitend zijdelingse ophanging gebruikt, nadien een dubbele (nl. zijdelings en horizontaal).
Fixation 1.JPG
Fixation 2.JPG

1973

Fixation 3.JPG

1984

Fabrikanten:
Hieronder de drie fabrikanten die voornamelijk inwendig verlichte verkeersborden maakten, voorzien dus van TL-lampen.
Socal light.JPG
Callier 2.JPG
Solupla.JPG
Inwendig verlichte panelen en ongevallen:
De N63 klimt uit het Maasdal in Sclessin omhoog tot in Ougrée-Haut. In dit wegvak zit een lange bocht verwerkt, waar een maximumsnelheid geldt van 120 km/u. Ter hoogte van kilometerpaal 2,5 plaatste men halverwege de jaren ’80 een grote verlichte voorwegwijzer (F25). Vangrails ter bescherming werden nooit geplaatst. Uiteindelijk verwijderde men deze opstelling na de zoveelste aanrijding.
Carte.JPG
Avril 2009.JPG

April 2009

Mai 2019.JPG

Mei 2019

Avril 2021.JPG

April 2021

Juin 2023.JPG

Juni 2023

Octobre 2023.jpg

Oktober 2023

Cas particuliers:
Il est probable qu'avant d'utiliser les tubes fluorescents dans des caissons en polyester, il y ait eu une version faisant appel à l'ampoule à filament dans ces mêmes caissons.
Le MuSé a retrouvé en 2020 et en 2024 des signaux éclairés dont les caissons étaient plus fins que ceux connus par la suite, et dont la trappe arrière était trop petite pour insérer des tubes fluorescents de 18 watts. Grand mystère, les recherches sont lancées pour le percer.
Sans titre.png

Ce signal "STOP" date d'avant la réforme du code de la route de 1975. Il a été découvert chez un particulier à Soumagne en 2020.

Sans titre.png
Triangle.png

Ces deux autres signaux ont été découverts, quant à eux, à Namur en 2024, chez probablement l'ancien fournisseur qui avait prévu de les revendre à l'état dans les années 60.

Face arrière.png

Tous les signaux retrouvés étaient vides à leur arrivée au MuSé. Il était donc impossible d'identifier formellement la source lumineuse prévue. Un tube fluorescent était impossible à introduire dans les caissons, les trappes étant trop petites.

Au fil de nos recherches, nous avons appris que ces signaux étaient en fait prévus pour être équipés de lampes à incandescence... 2 à 4 lampes par signal. Il semblerait que les lampes devaient avoir une puissance de 40 watts chacune.
Cet équipement a été proposé au ministère des travaux publics au début des années 60 pour équiper le réseau routier. Beaucoup de ces signaux ont été fabriqués au Luxembourg, puis mis en stock du côté de Namur...
Ce matériel a posé deux problèmes majeurs, lesquels ont obligé le ministère de l'époque a abandonner le projet de signaux éclairés à l'incandescence, au profit probablement des tubes fluorescents. En effet, l'incandescence était caractérisée par un échauffement important de la lampe (95% de chaleur et 5 % de lumière) et il est décrit que ces panneaux soit fondaient, soit prenaient feu!
bottom of page