top of page
Openbare
verlichting
Definitie:
Onder openbare verlichting verstaat men alle verlichtingssystemen die gebruikt worden op het openbaar domein (straten, pleinen, autowegen, …)
Geschiedenis:
Het idee om steden te verlichten is niet nieuw. Al bij de Romeinen waren sommige (belangrijke) steden verlicht.
In de Middeleeuwen verlichtte men vooral bepaalde plaatsen (bv. stadspoorten). Verder was er geen structurele openbare verlichting, wat maakte dat onze steden ’s nachts in het pikdonker zaten Wel werd er aan de inwoners gevraagd om de straat te verlichten met kaarsen of lantaarns.
In Londen werden de inwoners vanaf 1414 verplicht om de straat te verlichten vanuit hun huis (waardoor de verlichting niet-aaneengesloten was). De eerste vaste lantaarns verschenen in Parijs in 1667. Het beheer ervan werd door de autoriteiten toevertrouwd aan de bewoners, volgens een beurtrol. De stad Brussel introduceerde zijn eerste straatverlichting bijvoorbeeld in 1675.
De technische hulpmiddelen die men voor de openbare verlichting gebruikte, zoals we verder in deze sectie nog zullen zien, ontwikkelden zich verder in de loop der jaren. Een toenemende behoefte aan verlichting speelde daarbij ook een rol.
Doorheen de eeuwen heeft de openbare verlichting haar oorspronkelijke functie behouden, nl. zorgen voor een veiligheidsgevoel op straat door middel van licht. Een hedendaags voorbeeld hiervan zijn de catastrofale overstromingen in juli 2021 in Wallonië (B). Zo ontstond er toen een groot veiligheidsprobleem, aangezien vele straatlampen en hun steunen vernield waren. Sommige gemeenten werden zo in een algemene duisternis gedompeld. Er werd zelfs geplunderd. Daardoor stelden de autoriteiten in sommige gemeenten, waaronder Trooz, een avondklok in.
Technieken:
De gebruikte technieken om openbare ruimtes te verlichten zijn in de loop der tijd geëvolueerd. Enerzijds door technologische ontdekkingen, anderzijds ook in functie van de noodzaak aan verlichting (bv. de verkeersdichtheid).
Enkele belangrijke datums zijn in dat verband:
-Tot in de Middeleeuwen: gebruik van kaarsen
-Rond 1744 (Parijs): geen kaarslicht meer, ten voordele van de olielamp. De weerkaatsende lantaarn was geboren, d.w.z. het principe van het weerkaatsen van licht naar de grond door boven het lichtpunt een metalen plaat te plaatsen. Deze lantaarns waren uitgerust met 1 tot 4 wieken, afhankelijk van de vereiste lichtintensiteit.
-1820 (Londen): men introduceerde gas voor gebruik in straatverlichting. Ingrijpende moderniseringswerkzaamheden begonnen in steden als Londen en Parijs, die rond 1840 afgerond waren.
-De eerste verlichtingstoestellen op elektriciteit verschenen in 1878, toen nog in concurrentie met gas. Het duurde nog een aantal jaar voordat deze technologie wijdverspreid werd, o.a. onder impuls van Thomas Edison en de uitvinding van de gloeilamp (met gloeidraden als lichtbron).
-1910 – 1940: Algemene introductie van verlichting op elektriciteit. Gas wordt ontmanteld, zo worden de laatste lichtbronnen op gas in 1960 ontmanteld (Parijs).
Het MuSé heeft als doelstelling om representatieve voorbeelden te tonen van de verlichtingsarmaturen in België, zoals ze bestonden sinds de opkomst van de elektriciteit. Op die manier illustreren we de technologische evolutie doorheen de tijd.
In Wallonië worden vandaag 11000 lichtpunten door het Gewest (Gewestwegen), en nog eens 588235 door de lokale autoriteiten.
1-Gloeien:
Het principe van gloeien bestond erin een metalen gloeidraad roodgloeiend te laten worden door er elektrische stroom door te laten lopen. Zo kon de gloeidraad licht uitstralen. In feite werd slechts 5% van de elektrische energie omgezet in licht en de rest in warmte. De wolkraam gloeidraad kon zo een temperatuur van 2000°C ontwikkelen, de gloeilamp kon tot enkele honderden graden opwarmen. Om te kunnen functioneren, moest de gloeidraad geïsoleerd worden in een vacuüm omhulsel (de ‘lamp’, later bevatte dit halogeen. De gloeilamp kon 1000 uur branden. Relatief weinig, maar misschien maakten fabrikanten onderling ook afspraken om het aantal branduren te beperken.
De gloeidraad was een dunne wolfraamdraad, die enkelvoudig, dubbel of drievoudig gedraaid was. Hoewel de al lang bestond, werd de gloeilamp in 1910 aanzienlijk verbeterd: wolfraam, een omgeving die een edelgas bevatte.
In Europa werden gloeilampen verboden vanaf 1 september 2009, met een volledige uitfasering in 2012.
Om deze techniek te illustreren bezit het MuSé een prachtige en vooral zeldzame lamp, d.i. de Holophane 446. Volgens onze documentatie werd hij in 1925 gemaakt en de gebruikte lampen variëren naar vermogen van 300W tot 750W.
2-Fluorescentie:
Een ‘neonlamp’ is een ietwat verkeerde benaming. We hebben het eerder over een ‘fluorescentielamp’ of ‘TL-lamp’. Dit proces werkt met ontladingslampen: de elektrische stroom passeert door een gasmengsel tussen twee elektroden. Zo kan er licht uitgezonden worden. Wanneer de stroom passeert, maakt dat de omgeving onstabiel en wordt er elektromagnetische straling uitgezonden. Daarvan is een deel zichtbaar voor het menselijk oog: licht. De lichtkleur hangt af van het gas in de omgeving waar de elektrische stroom doorheen gaat. Voor de fluorescentielamp is dat kwik, wat een wit licht opwekt. Op de glazen wanden zit fluorescentiepoeder, waardoor de ultraviolette straling omgezet wordt in zichtbaar licht. TL-lampen hebben ook bepaalde apparatuur nodig, nl. een voorschakelapparaat (ballast).
De eerste TL-lampen kwamen rond 1936 op de markt. In Parijs werden rond 1946 de metrostations met deze technologie verlicht.
Sinds augustus 2023 mogen fluorescentielampen in Europa niet meer verkocht worden.
Het MuSé heeft enkele karakteristieke lantaarns die op fluorescentielampen werken. Voorbeeld is dit zeer oude GN Schréder-armatuur uitgerust met drie van dergelijke lampen en de bijhorende ballasts. Ook heeft het MuSé het voorrecht om nog andere oude straatlantaarns te bezitten die vroeger langsheen onze wegen stonden.
Het is u misschien opgevallen, zeker als u dit type verlichting vroeger gekend hebt. De diameter van de lamp is in de loop der tijd steeds kleiner geworden. Zogenaamde ‘T12’-lampen (verboden in 2012) hadden een diameter van 38mm. Daarna volgden ‘T8’ en ‘T5’, respectievelijk met diameters van 26mm en 16mm. Het is fabrikant Philips die deze evolutie mogelijk maakte. In 1973 wijzigden ze ook de gasmengsels in de lampen, waardoor bv. ook de lichtopbrengst verbeterde. Het armatuur hierboven had oorspronkelijk T12-lampen, op de foto is het echter uitgerust met T8-lampen.
Het MuSé heeft ook een armatuur met een T5-lamp (49W): de Schréder FV 1. Dit exemplaar is afkomstig uit de tunnel van Cointe in Luik. Daar werd het van de ondergang gered in augustus 2023. Sindsdien moderniseerde men daar immers de verlichting en schakelde over op LED’s.
3-Kwikdamplampen:
Ook hier gaat het om een ontladingslamp, waarbij de elektrische stroom door een omgeving gaat met kwik onder hoge druk. Zo ontstaat het licht dat uitgezonden wordt. Deze lampen verschenen op ons wegennet rond 1950, en werden ook wel ‘lichtgevende ballonnen’ genoemd. Ze hingen begin jaren ’70 bv. ook op de Quai de Rome te Luik (volgens onze bronnen, het armatuur was een ALH-1 van de Duitse firma Siemens). Het licht was erg wit, met blauwe tinten.
In de praktijk wist men dat kwikdamplampen een levensduur hadden tussen 8000 en 12000 uur. Na verloop van tijd stelde men wat dat de verlichting minder efficiënt gebeurde. De lamp werd daarom vervangen, niet per se omdat hij stuk was, maar omdat hij niet langer voldoende licht gaf. Ter herinnering: deze lamp moest eerst opwarmen voordat hij licht gaf. De lichtintensiteit was er dus niet onmiddellijk bij het inschakelen.
Vanwege de toxiciteit van het gaf in de lampen verbood Europa dit soort lampen in 2015.
Het MuSé heeft een aantal armaturen met kwikdamplampen van verschillende wattages in zijn bezit.
Schréder DM 1
Schréder Z18
4-Natriumlagedruklampen:
Deze technologie was zeer kenmerkend voor de wegen en snelwegen in België, vanaf pakweg eind jaren ’60 tot 2019. Dat jaar markeerde de start van het vierjarenplan voor de vervanging, specifiek voor de Waalse gewestwegen en autosnelwegen (ook gekend onder de naam ‘LuWa’).
Natriumlagedruklampen zijn nog steeds ontladingslampen, maar hier is de lichtbron de verdampte natriumdamp. Deze buisvormige lampen (trouwens in verschillende lengtes, afhankelijk van het wattage) nemen binnen het MuSé een bijzondere plaats in.
De hier afgebeelde lamp had oorspronkelijk een vermogen van 180W, wat later gewijzigd werd naar 131W. Het omhulsel in glas is bijzonder en er is veel onderzoek naar gedaan. Men moest immers voorkomen dat het aangetast zou worden door het verdampte alkalisch natrium (boraatglas). We benadrukken dat een Schréder RX-armatuur in H langsheen een Belgische autosnelweg uitgerust was met acht lampen. Er stond ook een lichtmast om de 50m. Dat onze snelwegen zeer luxueus verlicht waren, is dus een understatement.
Tussen 1968 en 1970 bedacht en ontwierp de industrieel ontwerpen Maurice Deleuse de zgn. Rhombalux. Dit gebeurde voor rekening van de firma Schréder (gevestigd te Ans, nabij Luik). Eind jaren ’60 besloot de Belgische staat om alle wegen te verlichten met natriumlagedruklampen. De technologie werd immers beschouwd als energie-efficiënt en ook effectief qua verlichting zelf.
Originele schets door M. Deleuse, getekend in december 2020 voor het Miniatuurdorp Trooz.
Om te kunnen branden hadden natriumdamplampen op lage druk een ontstekingshulpmiddel nodig. Dat woog maar liefst 4,8 kg. Zo werd de spanning in de lamp verhoogd (de lamp bevatte neongas, wat de roze kleur verklaart als ze net ingeschakeld werd). Dit neongas moest zorgen voor elektrische geleiding tussen de twee elektroden van de lamp. Zo warmde het geheel op en verdampte de natrium in de omgeving langzaamaan. Aangezien de verdamping geleidelijk verliep, konden de weggebruikers zien hoe de lampen langzaamaan van een roze naar een fel oranje kleur opwarmden. Het duurde ongeveer tien minuten voordat het armatuur de weg degelijk verlichtte. De levensduur van dit type lamp werd geschat op 15000 branduren (d.w.z. ongeveer 5 jaar).
Sinds 2020 ging dit type lamp uit productie.
Hoewel de meeste Belgische wegen uitgerust werden met apparatuur van Schréder (Rhombalux, RX, GSO, GZM, VTP, TXS, …) kiest het MuSé ervoor om deze paragraaf te illusteren met armaturen die van een andere Belgische fabrikant afkomstig zijn; nl. ACEC (Atelier de Constructions Electriques de Charleroi). Zij maakten het RAM ACEC model, met zijn karakteristieke rode kleur als het brandt:
Wanneer een natriumladedruklamp op vol vermogen brandde, was het moeilijk om in de lamp zelf te kijken. De overheid besloot om dit type verlichting te veralgemenen vanwege zijn goede efficiëntie. Dat was niet het geval voor de kleurenweergave. Vandaar dat men deze technologie koos voor wegverlichting, en niet om bijvoorbeeld monumenten te verlichten. Zo waren de fluohesjes, die nochtans als doelstelling hadden om de weggebruiker zichtbaar te maken bij bv. een ongeval, bijna onzichtbaar onder deze verlichting. Dat kwam uiteraard door het monochromatische kleurenspectrum met de oranje kleur. Het MuSé stelt u graag nog een ander karakteristiek armatuur van de Belgische wegen voor, nl. de GSO van de groep Schréder. Hier is het op zijn vol vermogen gefotografeerd:
5-Natriumhogedruklampen:
De eerste natriumhogedruklampen verschenen in de jaren ’70. Ook dit zijn ontladingslampen. Hun levensduur wordt geschat op 9000 tot 12000 branduren.
Opnieuw is natrium hier de lichtbron, deze keer staat het onder hoge druk. Deze lampen bevatten ook kwik en xenon, die hun functie hebben wanneer de lamp brandt. Dit soort lampen warmden sneller op dan natriumdamplampen op lage druk. Hier was ook het kleurenspectrum breder en niet langer beperkt tot alleen oranje. Bovendien leverde de lamp een betere kleurweergave en een verbetering van de netto lichtopbrengst. Zo komt het dat, op een weg verlicht met natriumdamplampen op lage druk, sommige secties verlicht werden met natriumhogedruklampen. De wegbeheerder kon zo gevaarlijke punten doen opvallen (bv. bij de doortocht van bewoonde gebieden, zgn. bebouwde kommen).
De principes voor ontsteking en werking zijn identiek (zie uitleg hierboven). In de jaren ’80 werd deze lamp nog verbeterd en bekwamen ingenieurs ook witte natriumhogedruklampen (vergelijkbaar met de gloeilamp). Dit verkreeg men door o.a. druk en temperatuur te wijzigen.
In 2027 komt deze technologie met natriumhogedruklampen onherroepelijk ten einde.
Het MuSé heeft enkele armaturen in zijn bezit die volgens deze principes werken. De vermogen schommelen, met 600W als maximum. De lampen stonden zowel langs kalmere wegen opgesteld, maar evengoed op wegen met veel rijstroken en verkeer.
Philips-lampen van 150W en 250W
In zijn collectie heeft het MuSé verschillende uitvoeringen van deze natriumhogedruklampen (verschillende wattages). Ziehier een typisch armatuur, afkomstig van Luik (Quai de la Dérivation), maar ook van Dolembreux en op een parking langsheen de E25-autoweg in Sprimont. Het armatuur op de foto is waarschijnlijk van daar afkomstig.
Dit armatuur werd gefotografeerd in Dolembreux op de N30. Daar plaatste men 3 exemplaren op twee kruispunten die men als gevaarlijk beschouwt.
Armatuur GST Schréder
Augustus 2022
Dit armatuur komt hoogstwaarschijnlijk van de parking van Sprimont langs de E25.
Het gaat hier om een lamp van 150W
Augustus 2022
P.S. Het armatuur heeft zijn klassieke grijze verf aan de bovenkant verloren
Verlichting is aan de gang maar nog niet volledig
6-Inwendige inductie:
In 1991 ontwikkelde Philips deze nogal ongewone lamp, die ook als ontladingslamp geclassificeerd wordt. Het zwakke punt van al deze lampen is de slijtage van de elektroden. Hier in deze inwendige inductielamp zijn er geen elektroden, maar een antenne die een elektromagnetisch veld opwekt. De antenne is geplaatst middenin de eivormige lamp, die gevuld is met kwikdamp onder lage druk. Volgens hetzelfde principe als bij fluorescentielampen induceert dit veld elektrische stroom in het omhulsel (dat kwik bevat). Er worden ultraviolette stralen gegenereerd en in licht omgezet (door de fluorescerende coating op de wand van de lamp).
De inwendige inductielamp heeft een levensduur van 70000 uur. Ze was duur in aankoop en enkel geschikt voor bepaalde plaatsen intens te verlichten. Het onderhoud was ook bijzonder moeilijk. Het uitgestraalde licht had een witte kleur.
Volgens onze informatie is het mogelijk dat dit type lamp in 2017 verboden werd.
Gezien hun kostprijs komen deze lampen maar zelden voor. Het MuSé heeft echter wel een werkende lamp, afkomstig van Fosses-la-Ville.
Armatuur Albany Urbis Schréder
7-Metaalhalogeenlampen:
Dit is een ander type ontladingslamp, die rond 1994 op de markt kwam (tenminste voor de versie die voor openbare verlichting gebruikt werd). Het licht is wit, gaande van koel wit tot warm wit. De lamp heeft een levensduur van ongeveer 15000 uur.
Zoals elke ontstekingslamp is er een ‘startgas’ nodig. De lichtopbrengst bij dit type lamp is lager dan bij een natriumhogedruklamp. Ze moet rechtstreeks aangesloten zijn op de elektrische voeding, en heeft dus een ontstekingshulpmiddel nodig. Naast wegverlichting wordt deze techniek ook gebruikt om bv. monumenten te verlichten.
Deze lampen worden ook vaak metaalhalogenidelampen genoemd. Op dit moment is ze nog niet verboden in Europa. Het gebruik ervan is verlengd tot 2027.
Net als bij eerdere lichtbronnen heeft het MuSé ook van dit model een aantal armaturen.
Armatuur Bega 8141
Philips-lamp 70W
8-LED-lampen:
De lichtgevende diode maakt sinds 2010 een grote opmars. Hoewel er al LEDs bestonden sinds halverwege de jaren ’80, waren hun opbrengst eerder laag. Ze waren enkel verkrijgbaar in rood, groen en geel. Spectaculaire vooruitgang begin jaren 2000 leidde tot de opkomst van intens witte LEDs. Het LED licht wordt opgewekt wanneer er stroom door een halfgeleider gaat.
Een halfgeleider is een specifiek materieel dat reageert op fysische principes (waardoor het licht uitstraalt als er elektrische stroom passeert).
LEDs zijn daarom dé belangrijkste techniek verworden voor openbare verlichting. Ze dient ook ter vervanging van alle hierboven omgeschreven technieken. De technologie biedt dan ook vele belangrijke voordelen:
-
Lager elektriciteitsverbruik
-
Het licht is gerichter en vermindert dus sterk de lichtvervuiling
-
Respect van flora en fauna langsheen de verlichte wegen
-
Minder armaturen
-
Geringe opwarming
-
Geschatte levensduur van 100000 uur
De intensiteit van LEDs kunnen ook aangepast worden aan de uren en de verkeersintensiteit. Het MuSé heeft een aantal LED-lampen, sommige puur functioneel, andere decoratief.
Albany Led Schréder-armatuur
Luma 2 Philips-armatuur
Verlichtingspalen: beton of staal?
Naarmate de technologie geavanceerder werd, bogen ingenieurs die zich met de verlichting van ons wegennet bezighielden zich over de lichtmasten. Immers, op het Wegencongres in Jambes (Namur) in 1950 stelde men de lantaarnpaal uit gewapend beton voor. Er waren verschillende soorten variaties. Beton was uitermate geschikt omdat het goedkoop was, bestand tegen de specifieke mariene omstandigheden (Noordzee en het hoge zoutgehalte), tegen de corrosie afkomstig van sommige industrietakken. In die tijd was gegalvaniseerd metaal niet haalbaar en het moest bovendien te vaak herschilderd worden. De technieken met gewapend beton maakten hogere lichtmasten mogelijk. Op die manier werd het licht ook beter verspreid over de rijbaan.
Het autowegennet en de hoofdassen werden in de jaren ’70 hoofdzakelijk uitgerust met betonnen verlichtingspalen.
Hoewel er geen ruchtbaarheid aan gegeven werd, lijkt het erop dat de palen gemaakt tussen 1973 en 1979 zwakke plekken vertoonden (wat te maken zou hebben met de samenstelling van het gebruikte beton). Ze moesten dan ook vervangen worden door metalen exemplaren, aangezien er palen waren die vanzelf op de snelweg vielen en zware ongevallen veroorzaakten.
De eerste betonnen verlichtingspalen verschenen in 1947, maar vielen niet bij iedereen in de smaak. Men gebruikte toen gewapend beton. Later deed voorgespannen beton zijn intrede, wat het mogelijk maakte om langere palen te maken (tot 10m hoogte).
De doelstelling van het MuSé bestaat erin om te bewaren die de introductie van LEDs voorafgingen in België. Onze collectie breidt voortdurend uit…
Kom dus zeker eens langs om meer te weten te komen!
bottom of page